Boertige, in sappig Vlaams geschreven schelmenroman die wil choqueren en vermaken. Een bont gezelschap trekt in een gele minibus door het Vlaamse land. Aan het hoofd staat Mercedes Van De Cloot, de negende gravin van Blaasveld, die na de dood van haar man uit haar kasteel is gezet. Om haar ‘familie’ te onderhouden schrijft zij vrouwonvriendelijke pamfletten onder de naam professor Elliot T. Davenport. Het typewerk (en denkwerk) wordt verricht door de roodharige neger Jenesepa, die in Nigeria is opgevoed door de blauwe benedictijnen en voortreffelijk Nederlands schrijft. Een dove butler, een scheldende huishoudster, een scabreuze beo en de tweeling Isaac en Chavez (twee ondeugende dwergen) maken de troep compleet en zorgen voor hilarische confrontaties met de bekrompen bevolking en racistische flikken en ambtenaren. Op zijn best laat deze zotte, absurde roman zich lezen als een moderne Tijl Uilenspiegel, op zijn slechtst is het een zak vette Vlaamse frites: te bombastisch, te fout, praktisch onverteerbaar! Marnix Peeters debuteerde in 2012 met ‘De dag dat we Andy zijn arm afzaagden’. Verberg tekst