Roman Jean Echenoz geeft een hilarische blik in de Noord-Koreaanse interne keuken. Met een Franse matahari in de hoofdrol.
De dagen van Kim Jong-un zijn geteld, meldde onlangs een Noord-Koreaanse ex-diplomaat. Alsof de opperste leider nog niet genoeg aan zijn gekortwiekte hoofd had, wordt hij in de jongste roman van Jean Echenoz ongenadig in zijn hemd gezet. De spionne is een parodie op de spionageroman, een kunst waarin deze Franse schrijver zijn gelijke niet kent. Cherokee, een parodie op de speurdersroman, leverde hem in 1983 de Prix Médicis op, en Ik ben weg werd in 1999 gehonoreerd met de Prix Goncourt. Na drie beknopte biografische romans, over Maurice Ravel, Emil Zátopek en Nikola Tesla, stortte hij zich met 14 onvervaard in de Eerste Wereldoorlog, maar nu keert hij terug naar zijn eerste liefde. De spionne pendelt vrolijk heen en weer tussen drie locaties en gunt ons een blik in de Noord-Koreaanse interne keuken, 'een dynastie van bijna theocratische tirannen'.
Generaal Bourgeaud heeft een vrouw nodig, zo vernemen we in de eerste zin. Geen echtgenote, maar een spionne, om de Koreanen te jennen. Zijn keuze valt op een voormalig zangeresje. Constance wordt ontvoerd vlakbij het Parijse kerkhof van Passy en overgebracht naar het departement Creuse. Er wordt losgeld geëist van haar echtgenoot, maar die heeft geen zin in betalen, 'na alles wat ze me al heeft gekost'. Veel liever begint Lou Tausk een affaire met Nadine Alcover, de knappe assistente van zijn juridisch adviseur Hubert, tevens zijn halfbroer.
De regie van het hele verhaal is in handen van de generaal en zijn kompaan Paul Objat, die ook de casting en de rolverdeling verzorgt. Dat is bepaald geen sinecure, want door deze krankzinnige geschiedenis wandelen tientallen malloten met de gekste namen, pseudoniemen en codenamen: bankovervallers met een wereldhit op hun naam, depressieve tekstschrijvers die zich voor de Parijse metro gooien, uiterst voorkomende maar klunzige ontvoerders en een corpulente crimineel met een moedervlek in de vorm van Nieuw-Guinea. Deze kleurrijke types veranderen van identiteit alsof het niets is en onderhouden de onwaarschijnlijkste dwarsverbanden, want de wereld van Echenoz is klein. Het hoeft geen betoog dat het even duurt voor iedereen netjes is thuisgebracht, aangezien telkens nieuwe aspecten van hun leven en werken worden blootgewoeld. Al die vertragingsmechanismen zetten een fikse rem op het verhaal, zodat we al royaal over de helft zijn als fase twee van de operatie intreedt. Na een spoedcursus Noord-Korea reist onze matahari eindelijk af naar de Democratische Volksrepubliek, 'om de orde te verstoren'. In het kielzog van Constance maken we kennis met de opperste leider himself: 'Massief en gebuikt, een groot, ovaal poppenhoofd gelijkstandig met een groot ovaal bovenlijf - eendenei op struisvogelei zonder één stukje hals ertussen'. Na een spectaculaire vlucht door de DMZ naar Zuid-Korea, verliest de verteller zijn personages uit het alziende oog.
Kimjongilia en kimilsungia
Intussen zitten ze in Parijs niet stil. Er worden zelfmoorden, moorden en andere misdaden gepleegd en scheve schaatsen gereden bij de vleet. 'Wat een drukte, potverdorie, wat een drukte', schrijft Echenoz, nooit te beroerd om zijn eigen productie te commentariëren. De auteur levert weleens kritiek op een al te stereotiepe verwikkeling en excuseert zich wanneer hij in herhaling valt: 'Dat is, ik weet het, de zoveelste boor in korte tijd in één verhaal maar ja het is nu eenmaal zo, daar kan ik niets aan doen.' En u en ik worden meegesleept in dit roekeloze avontuur, graag of niet. Vanaf de eerste bladzijden wordt er een wij-verteller ingeschakeld, die verwijst naar de schrijver, de verteller en zijn personages, maar evengoed naar de lezers.
Iedere gelegenheid wordt aangegrepen om onze culturele bagage te vergroten. We vernemen dat het kerkhof van Passy het chicste van Parijs is, met de grootste concentratie 'befaamde en vermogende personen per vierkante meter'. Dat rode knolbegonia's in Noord-Korea kimjongilia's heten en paarse orchideeën kimilsungia's. Dat vrouwtjesolifanten en een honderdtal vlindersoorten exact dezelfde feromonen hebben. Dat het missen van een vingerkootje goed is voor 0,8 procent invaliditeit. Dat je op het internet een halfautomatisch zakpistool, type Astra Cub .25 ACP, kunt kopen voor nog geen 200 euro. En wat dacht u van zijn voorstel om het omroepen van metrostations te individualiseren, met 'dramatische accenten bij Stalingrad, Vlaamse bij Anvers en vrome bij La Chapelle'?
Jean Echenoz is een van de vermakelijkste Franse auteurs, zoveel is zeker. Zijn betere werk wordt gekenmerkt door een mix van speelsheid en melancholie. In zijn jongste overheerst het ludieke, maar De spionne blijft een feest, ondanks het gebrek aan diepgang. Deze hilarische vaudeville begint als een detective, verandert gaandeweg in een spionageroman en eindigt als een heuse actiefilm.
De kwajongensachtige verteltechnische fratsen, de duizend-en-een details en de vele zijsprongen van Echenoz zorgen voor leven in de brouwerij. Geloofwaardigheid is daarbij niet zijn grootste zorg. Of om met zijn geheim agent Paul Objat te spreken: 'Alles op zijn plaats en ieder speelt zijn rol. Ze hebben geen idee van wat ze doen, maar ze doen het allemaal volgens mijn planning.'
De spionne is een meesterlijk schouwtoneel, elk speelt zijn rol en krijgt zijn deel.
Vertaald door Reintje Ghoos en Jan Pieter van der Sterre, De Geus, 256 blz., 18,99 €. Oorspronkelijke titel: 'Envoyée spéciale'.
Verberg tekst