Een boekje van weinig woorden: negentig pagina's met tekeningen inclusief, en in bijzonder korte zinnetjes. Opvallend is de afwezigheid van literaire, esthetiserende woorden. Toch is dit een boeiend en aangrijpend verhaal dat precies door de directe, uitgepuurde stijl, met een heldere zinsbouw die niet naar de olie ruikt, de sfeer van het gebeuren en de gevoelens van het hoofdpersonage evoceert. In de eerste en de laatste pagina's van het boek is de lezer getuige van wat de zesjarige Elske tegen het eind van de Tweede Wereldoorlog, ergens ondergedoken op het Nederlandse platteland, meemaakt en voelt. Dat gebeurt in de ik-vorm en de tegenwoordige tijd. Tussen begin en eind vertelt ze dan in een langere flashback hoe haar leven verliep, wie ze ontmoette, wat ze merkte van de oorlog, hoe bang ze soms was en hoe ze zich sterk hield.
Het verhaal start niet met een duidelijke schets van de tijd en de omstandigheden waarin het speelt. De lezer moet zelf de gegevens bij elkaar sprokke…
Lees verder
Een boekje van weinig woorden: negentig pagina's met tekeningen inclusief, en in bijzonder korte zinnetjes. Opvallend is de afwezigheid van literaire, esthetiserende woorden. Toch is dit een boeiend en aangrijpend verhaal dat precies door de directe, uitgepuurde stijl, met een heldere zinsbouw die niet naar de olie ruikt, de sfeer van het gebeuren en de gevoelens van het hoofdpersonage evoceert. In de eerste en de laatste pagina's van het boek is de lezer getuige van wat de zesjarige Elske tegen het eind van de Tweede Wereldoorlog, ergens ondergedoken op het Nederlandse platteland, meemaakt en voelt. Dat gebeurt in de ik-vorm en de tegenwoordige tijd. Tussen begin en eind vertelt ze dan in een langere flashback hoe haar leven verliep, wie ze ontmoette, wat ze merkte van de oorlog, hoe bang ze soms was en hoe ze zich sterk hield.
Het verhaal start niet met een duidelijke schets van de tijd en de omstandigheden waarin het speelt. De lezer moet zelf de gegevens bij elkaar sprokkelen die tonen dat het hier gaat om de belevenissen van een tijdens de Duitse bezetting op een onderduikadres verblijvend joods meisje. Door haar verneemt hij nog heel wat over andere ondergedokenen en over de mensen die hen helpen, over de overvliegende bommenwerpers en de verwoeste huizen, maar vooral over haar overlevingstactiek: zich stil houden, afwachten en toekijken, zich inleven in verhalen, tekenen en schilderen en hopen dat er na de herfst en de winter weer een lente komt. Dat zij dan ook, net als het geknakte riet uit een van de verhalen die haar verteld worden, weer rechtop en openlijk kan groeien en leven. Ze leeft in stilte, want als je zwijgt, zeg je niets verkeerds. Elske is een wijs kind geworden, dat in korte tijd en met veel pijn heel wat geleerd heeft. Ze kent de technieken daarvoor en vindt het bijvoorbeeld niet slim van haar 'tante' dat die op het treinperron, bij de komst van twee Duitse soldaten, gauw de tas met haar kleren, waarop nog een gele ster zit, onder de bank schuift. Anderzijds vergist ze zich ook wel eens, want wie niet meezingt met de klas, loopt de kans helemaal alleen te moeten zingen, en wie aan de kant blijft zitten op balletles, roept ook wel vragen op.
Het is voor jonge lezers allicht niet zo makkelijk dat Elske geen globale tekening geeft van de situatie tijdens de oorlog, omdat ze geen vertellend, maar een belevend en zich herinnerend personage is. Ze hoeft voor zichzelf niet te zeggen wat ze al weet. Daardoor ontdekt de lezer slechts geleidelijk en terloops, zonder uitleg, 'oorlogsaanwijzingen' als de gele ster, verstopte radio's, gedoofde straatverlichting, verduisterde woningen, het begraven van waardevolle voorwerpen, het inleveren van auto's, de avondklok... Dat dit allemaal met de oorlog te maken heeft, voelt hij wel en misschien vindt hij in de spaarzame informatie in het boek een aansporing om wat meer te weten te komen van volwassenen. In elk geval prikkelt dit boekje om elk woord erin te wegen en precies te begrijpen. Zo verneem je bijvoorbeeld bijna op het einde zonder verdere commentaar dat Elske haar eerste Kerstmis meemaakt, waarbij je zelf maar moet bedenken dat dat komt omdat ze Joodse is. Zo spoort dit boekje aan tot aandachtig lezen.
Een belangrijke rol in het verhaal speelt voor Elske de klaagvogel, die met zijn heldere 'pieuw' haar droefheid vertolkt, maar tegelijk ook een teken is van de hoop dat het ooit anders wordt. De titel van het boekje verwijst naar het namaakjuweeltje, in de vorm van een vogeltje, dat ze tijdens een feestelijk etentje gekregen heeft van 'oom' Jo-tje. Die deelt met haar het geheim van de pieuwvogel en is een van de mensen die haar het gevoel geven dat ze niet alleen is, dat ze er nog altijd is en dat ze niet bang hoeft te zijn er niet meer te zijn, of op de vermistenlijst te komen.
De heldere paginalay-out met veel wit is een perfecte weergave van de puurheid van de tekst, die het niet zoekt in veel woorden, maar in de afslanking van de taal tot de essentie van de boodschap en de herwaardering van elk woord. [Herman De Graef]
Verberg tekst